Menu
BVO logo

Landgenoten! Ofwel: hoe schrijft u een goede toespraak?

De nieuwe Koning Willem-Alexander kan morgen, tijdens zijn inhuldigingstoespraak, een miljoenenpubliek verwachten. Vandaar dat het schrijven ervan al maanden geleden is begonnen. Hoogstwaarschijnlijk zult u met een dergelijke omvang toehoorders weinig te maken krijgen. Toch is het belangrijk u te realiseren dat u met een goed geschreven speech meer succes oogst, dan wanneer u 'maar wat op papier zet'.

Voorbereiding

Een gouden regel voor goed schrijven is: ken uw doel en uw doelgroep. Voor een toespraak is dat niet anders. Wilt uw toehoorders vermaken, informeren of wilt u ze ergens van overtuigen? Het doel dat u uzelf vooraf stelt, is bepalend voor hoe de toespraak eruit komt te zien. Is uw doel vermaken, kies dan voor luchtige thema’s die u informeel en met humor brengt. Maar wilt u overtuigen, dan moet u bijvoorbeeld goed weten voor welke argumenten uw publiek gevoelig is. 

En zo komen we dus bij de doelgroep. Bij een toespraak hebben de toehoorders altijd het laatste woord. Het publiek, en niet de spreker, bepaalt of het een goede toespraak was. Denk maar eens aan het bekende voorbeeld van een materiedeskundige die met verve zijn verhaal vertelt, maar daarbij te veel details en jargon over zijn publiek uitstort. Als het publiek niet thuis is in de materie, dan gaan de luiken na enkele minuten al dicht en komt het verhaal niet aan.

Pakkend begin

U krijgt nooit een tweede kans om een eerste indruk te maken. Aan het begin van uw verhaal hangt elk publiek aan uw lippen, nieuwsgierig naar wie u bent en wat u te vertellen hebt. Zorg dus dat u vanaf het begin de aandacht heeft. Dat doet u bijvoorbeeld door te vertellen waarom u dat onderwerp behandelt. Of u begint met:

  • een persoonlijke anekdote. Een glimp van de mens achter de spreker is altijd interessant;
  • een nieuwsactualiteit die aansluit bij u onderwerp;
  • een probleemsituatie of wensbeeld waar het publiek zich in herkent;
  • een prikkelend citaat;
  • een retorische of echte vraag aan uw publiek;
  • een prikkelende stelling (‘We kunnen de omzet van ons bedrijf verdubbelen als we…’)
  • schokkende cijfers (‘In 2012 zijn 350.000 Nederlanders hun baan kwijtgeraakt’)
  • een paradox of raadsel waarmee u uw onderwerp introduceert. Hiermee zet u uw publiek meteen aan het denken.

Middenstuk

Wilt u uw publiek ergens van overtuigen? Gebruik het middenstuk dan voor argumenten en het slot voor uw conclusie. Wilt u informeren of vermaken? Geef dan uitleg en voorbeelden of vertel anekdotes in het middenstuk.

Enkele vuistregels:

  • Inhoud. Hou het simpel. Breng niet te veel thema’s in uw toespraak. Vertel de grote lijnen en waak voor te veel details. In voorbeelden voegen details wel iets toe. Ze geven kleur en maken het concreet
  • Opbouw. Zorg voor een overzichtelijke lijn in uw verhaal. Accentueer overgangen naar een nieuw thema met structuurzinnen. Bijvoorbeeld: ‘Zojuist heb ik het gehad over…, laten we nu eens kijken naar…‘ , ‘Mijn tweede argument is…’.
  • Taal. Stem uw taal af op uw publiek. Over het algemeen doet u er goed aan om gewone, eenvoudige taal te gebruiken. Gebruik vaktaal en abstracte woorden alleen als u zeker weet dat uw doelgroep ermee uit de voeten kan. Houd uw zinnen kort.

Pakkend slot

Zorg voor een slot dat blijft hangen. Laat uw toespraak niet als een nachtkaars uitgaan. U kunt pakkend eindigen met:
  • een conclusie of samenvatting;
  • aanbevelingen;
  • een verwijzing naar of wens voor de toekomst;
  • een uitsmijterzin;
  • teruggrijpen op het begin (het verhaal is rond). Pak bijvoorbeeld terug op een beeld of anekdote uit de inleiding;
  • iets persoonlijks;
  • een citaat.

Stijlmiddelen

Stijlmiddelen zijn retorische trucs die een toespraak extra aantrekkelijk maken. Een begenadigd spreker als president Obama maakt er volop gebruik van. Veelgebruikte stijlmiddelen zijn:

  • Beeldspraak. Door beelden op te roepen en voorbeelden te geven wordt een toespraak concreet en aantrekkelijk.
  • Ritme. Net zoals toneeldialogen makkelijk van de tong moeten rollen, zo ook de zinnen van een toespraak. Houterige zinnen die niet lekker klinken, kunnen een spreker flink in de weg zitten. Een tekst ligt prettig in het gehoor als er veel variatie zit in de manier waarop de zinnen zijn gemaakt. Maar daar kunt u dus mee spelen. Soms wordt het ritme van een tekst juist spannend als een reeks zinnen steeds met hetzelfde woord begint. Of als opeenvolgende zinnen steeds korter worden. Zelfs het aantal lettergrepen in woorden werkt door op de cadans van een tekst.
  • Herhaling. Een krachtig middel om dingen te laten beklijven. Denk aan herhaling van uw belangrijkste thema of van een paar betekenisvolle woorden. Doordat het ‘yes, we can’ van president Obama geregeld terugkwam in zijn verkiezingsspeeches, ontstond er een soort mantra-effect. Jaren later zitten die drie simpele maar o zo effectieve woordjes nog steeds in ons collectieve geheugen gegrift.
  • Beginrijm (alliteratie). Een aantal woorden na elkaar, of vlak bij elkaar, die met dezelfde letter beginnen: ook dat geeft een haast muzikale klank aan een tekst. Zo stonden in de overwinningsspeech die president Obama hield in november 2012, veel allitererende woorden die met een ‘f’ begonnen: family, founders, future, forward, fought, former.
  • Drieslag. Geeft ritme, eenheid en suggereert volledigheid. Wie kent niet de reclameklassieker: Heerlijk, Helder, Heineken. Drieslag én alliteratie!
  • Climax. Wat spanning geeft aan een film, geeft ook spanning aan een toespraak. Maak de zinnen in een reeks steeds korter en u heeft het climaxeffect. Toewerken naar een climax door een spanningsboog op te bouwen in uw verhaal, is een krachtige manier om de aandacht vast te houden. Na de climax volgt de (emotionele) ontlading. Effect gegarandeerd.

Op ideeën gekomen? Als u zich verder wilt bekwamen in het schrijven, kijk dan hier voor hulp bij het maken van uw keuze. Succes, en veel schrijfplezier!

Auteur: Riny Kerkhof


 
Deel dit artikel

Wellicht ook interessant